In het najaar overwinteren Wijngaardslakken op beschutte plekken of onder de grond,
waarbij ze de mondopening van hun huisje afsluiten met een kartonachtig kalkplaatje
(het epifragma), dat ze zelf aanmaken.
In het voorjaar, bij een temperatuur van 8 graden met vochtig weer, kruipen ze uit hun hol.
Ze zijn dan tot 15% van het lichaamsgewicht dat ze voor de winterslaap hadden, kwijt.
Maar door opname van water en voedsel ( bladeren ) komt dat er binnen een paar weken weer bij.