Een dooptuin of doophuisje is de door een doophek omgeven ruimte rond de preekstoel in Nederlandse protestantse kerken. Tot in de twintigste eeuw maakte de dooptuin een standaardonderdeel uit van de inrichting van de kerken. De dooptuin kreeg zijn naam omdat hier de doop werd bediend.
In deze kerk is de plek van dopen net buiten de tuin: het koperen element aan de rechterzijde van het hekwerk rond de tuin. Bij een doop wordt het koperen bakje vervangen door een zilveren dat in een kluis wordt bewaard.