De doop van Jezus door Johannes
Jezus wordt afgebeeld op dit eerste glas na de brand van 1552 op het moment dat hij uit het water stapt. De hemelen openen zich, de Geest Gods daalt neer als een duif en een stem zegt “Deze is mijn zoon […]”.
Links ziet men inwoners van Jeruzalem en heel Judea. Ook andere taferelen zijn afgebeeld, waaronder rechtsboven Jezus die de aanstaande discipel Nathaniël tegemoet treedt met de tekst “Zie, waarlijk een Israëliet in wien geen bedrog is”.
In de schenkerszons knielt schenker Joris van Egmond voor een leegte waar vermoedelijk oorspronkelijk een “genadestoel” stond, voor de Hervorming een gebruikelijke uitbeelding van de Goddelijke Drie-eenheid. Wikipedia: “Een genadestoel is een voorstelling van de heilige drievuldigheid in de christelijke kunst. De genadestoel toont God de Vader die op een troon gezeten is en het kruis vasthoudt waarop Christus, de Zoon gekruisigd is. De Heilige Geest zweeft in de vorm van een duif tussen beide in.” Beschermheilige St. Maarten schenkt een bedelaar een gouden munt.
Schenker: Joris van Egmond, bisschop van Utrecht
Glazenier: Dirck Crabeth (Gouda) - 1555