De eikehouten preekstoel uit ca. 1750 is geleed en bestaat uit een rond voetstuk met een zich naar boven verjongende stam. Rondom de stam vier uitkragende S-vormige voluten waarop de symbolen van de vier evangelisten. De kuip heeft een met palmet- en acanthusbladeren versierde onderregel en is verder versierd met drie medaillons waarin in reliëf de voorstellingen van Christus, Mozes en Aäron. Tussen de medaillons drie beeldjes van putti met de symbolen van Geloof (kruis), Hoop (anker) en Liefde (hart). Geprofileerde overstekende kapregel waaronder een reliëfrand van acanthusbladeren. Halfronde trap van zes treden. Geschulpte achterwand met twee cherubs en gedrapeerde gordijnen. Enigszins geschulpt rond klankbord met afhangende rand van lambrequins waarop snijwerk van hoornen van overvloed, vruchtenranken, vazen en medaillons waarin heiligenfiguren (bustes): Willibrordus met kerk, Augustinus met brandend hart en een monnik. Op de onderzijde van het klankbord een wit geschilderde duif (H. Geest) in stralenkrans. De neogotische mahoniehouten lezenaar op de kuip met tweepoot op voluutvormige staanders rust op een adelaar met gespreide vleugels.
Bron: Monumentomschrijving Rijksdienst