Bewoners van veraf gelegen dorpen en buurtschappen namen vroeger de kortste weg
door het veld om naar de kerk of markt te gaan. Zo ontstonden er op den duur herkenbare voetpaden.
Grondeigenaren moesten dit op den duur gedogen. De voetpaden werden uiteindelijk kadastraal vastgelegd.
Met de opkomst van het melkvee in de weilanden, werden deze percelen ook omheind.
De doorgangen, die moesten blijven, werden voorzien van haspels, stegels, klapdeurtjes, valbomen en hekjes.
in 't Limburgs; weije-meuleke, sjtaegelke, vauere en vaeke
DSC_8963