Het vrouwtje heeft de geel-zwarte tekening en is veel groter dan het mannetje .
Haar lijfje meet zo’n 2 cm.
Meteen na de paring wordt het mannetje vaak ingesponnen en vervolgens opgegeten.
Mocht ’n mannetje de paring overleven, zal hij enkele dagen later toch een natuurlijke dood sterven.
Zijn functie is vervuld…
Ongeveer een maand na de paring, in augustus-september, worden de eitjes afgezet in een grote cocon,
Weer een maand later komen de jonge spinnen uit het ei.
In maart-april van het daaropvolgende jaar verlaten ze de cocon,
die hen in de winter beschermd heeft tegen vrieskou.
De jonge spinnen kruipen dan naar de top van een pitrus of grasstengel en spinnen daar een lange draad.
Met een beetje termiek zweven ze vervolgens aan deze draad de vrije ruimte in.
Zo worden ze verspreid.