Jona is de vierde van de Kleine Profeten. Wikipedia: "God geeft Jona de opdracht om naar Nineve, de residentie van het Assyrische Rijk, te gaan en tegen deze stad te profeteren vanwege al het onrecht wat daar plaatsvindt. Echter, in plaats van naar Nineve te reizen vlucht Jona en hij gaat aan boord van een schip dat van Jafo naar Tarsis[1] of Tarsus vaart. Tijdens de tocht komt het schip in een hevige storm terecht. De zeelieden gooien lading overboord om het gevaar af te wenden en ze bidden tot hun goden. Jona is ondertussen in het scheepsruim in slaap gevallen. Op een gegeven moment maakt de schipper hem wakker, en hij vraagt of Jona tot zijn eigen god wil bidden. Intussen werpen de zeelieden het lot. Dat wil zeggen dat ze gebruikmaakten van orakelstenen of een ander hulpmiddel om aan de goden te vragen wiens schuld het is dat ze in zo'n hevige storm terecht zijn gekomen. Hierbij wordt Jona aangewezen als de schuldige. De zeelieden vragen hem om uitleg waarop Jona hun vertelt dat hij een Hebreeër, dat wil zeggen een Israëliet, is en dat hij de god JHWH dient die de zee en het land gemaakt heeft. Ook vertelt hij hen dat hij weggevlucht is voor God. Om de storm tot bedaren te brengen, vertelt Jona hen, moeten ze hem in zee gooien. De zeelieden doen dat niet en ze proberen naar land te roeien. Wanneer dit niet lukt, bidden ze tot God om vergeving en gooien ze Jona overboord. Hierop komt de storm tot bedaren. God laat Jona opslokken door een grote vis. In de buik van de vis bidt Jona tot God. Hij zit drie dagen in de buik van de vis voordat deze hem weer uitspuugt. Hoofdstuk 2 van het boek bevat de psalm die Jona in de buik van de vis gebeden zou hebben."