Deze vlinder heeft een groot verspreidingsgebied. Hij komt voor in grote delen van Noord- en Zuid-Amerika.
Van deze Battus-soort is een groot aantal geografische vormen bekend.
Bij allemaal ontbreken de staarten aan de achtervleugels.
Kenmerkend is de rij gele vlekjes langs de achterrand van deze verder zwarte vlinder.
De kleurverschillen tussen mannetjes en vrouwtjes zijn gering. Vrouwtjes leggen groepjes eieren op bladeren van vele
plantensoorten van de Aristolochia-familie.
De rupsjes blijven in groepen bij elkaar en doen zich tegoed aan de bladeren van de giftige waardplant.
Rupsen en vlinders zijn dan ook giftig en oneetbaar voor vogels en andere rovers.
Van enkele vlinders van deze soort is een leeftijd van drie maanden vastgesteld.