Kamp Westerbork (officieel: Polizeiliches Durchgangslager Westerbork) was gelegen op de Drentse heide bij Hooghalen en genoemd naar de toenmalige gemeente Westerbork waar het kamp in was gelegen. Kamp Westerbork is bekend geworden als voorportaal van de vernietigingskampen van waar 107.000 in Nederland wonende Joden, 245 Sinti en Roma en enkele tientallen verzetsmensen werden gedeporteerd naar kampen in Duitsland, Polen en Tsjechië.
Het kamp werd in 1939 gebouwd als Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork. Dit gebeurde in opdracht van de Nederlandse regering. Deze eiste in termijnen terugbetaling van de kosten (ruim 1 miljoen gulden) door de Nederlandse Joodse gemeenschap. Ruim twee jaar na het begin van de Duitse bezetting, op 1 juli 1942, namen de nazi's het kamp over, waarna Westerbork functioneerde als doorgangskamp. De overgrote meerderheid van de gevangenen verbleef slechts enkele dagen tot weken in het kamp, een relatief klein aantal verbleef maanden tot soms zelfs jaren in het kamp. Zij die langere tijd in kamp Westerbork verbleven leerden, na de eerste schok van arrestatie en deportatie naar Drenthe te boven te zijn gekomen, kamp Westerbork kennen als een kamp waar de leefomstandigheden relatief goed waren. Mishandelingen en moord kwamen er nauwelijks voor, gezinnen bleven bij elkaar, en over het algemeen was er voldoende te eten. Daarnaast waren er vele voorzieningen aanwezig, waaronder een winkel, scholen, een uitstekend ziekenhuis en een theater waar kwalitatief goede shows op de planken werden gebracht. Desondanks draaide het in kamp Westerbork uiteindelijk maar om één ding: het transport dat bijna wekelijks vertrok, in de beginperiode zelfs twee maal per week. De angst op transport te worden gesteld beheerste het kampleven.
Vanuit kamp Westerbork vertrok 93 keer een trein; vaak naar Auschwitz maar ook naar Sobibor, Theresienstadt en Bergen-Belsen. Slechts 5.000 Joden en 32 Sinti en Roma die vanuit kamp Westerbork werden gedeporteerd, overleefden de Tweede Wereldoorlog. Op 12 april 1945 bevrijdden de Canadezen 876 Joodse gevangenen in kamp Westerbork. Van hen hadden 500 de laatste trein zien vertrekken, de rest was in de laatste oorlogsmaanden opgepakt. Waar het leven in het kamp zo normaal mogelijk moest lijken, vonden vlak buiten het kamp, achter het kampcrematorium, in het najaar van 1944 minimaal 52 maar mogelijk meer executies plaats van verzetslieden die in Noord-Nederland actief waren geweest.