Het beukenreservaat, twee bospercelen groot. Ik kan er hele ochtenden in doorbrengen.
Op het eerste oog een chaos van omgevallen bomen en takken.
Als je het bos gaat aanvoelen, komt het tot leven.
Het bos is oud. Na enige tijd voel je het, de bomen zijn ouder dan je zelf bent en ze leven in hun eigen wereld.
Soms lijkt alsof ze met elkaar praten. Hun stammen vangen om de beurt het licht.
Een windvlaag zorgt voor een geluidsgolf van bladerruis.
Elke boom heeft zijn eigen toon en geluid.
Op de grond, een gevallen hoge woudreus, gesneuveld door een harde storm, met wortel en al uit de grond getrokken.
Zelfs een jaar later krijgt hij nog in de lente nieuw blad. Hij geeft het niet op.
Vers jong beukenblad en vruchten in de herfst, ligt daar zo voor het rapen voor de naar voedsel zoekende zoogdieren en vogels.
Wat overblijft krijgt kans zich te ontwikkelen tot nieuwe aanplant.
Het is er altijd stil. Ik ben samen met het bos. Het bos fluistert naar me.
Ik voel de innerlijke drang het verhaal te schilderen van het bos.
De wirwar aan blad, takken en bomen zorgen voor een grote uitdaging om balans te vinden in de compositie.
Ik zoek naar het ritme van de stammen, stammen dichtbij, verder weg, bemost groen, bruin of zwart, dik en dun.
Onder elk licht is het anders. Elke dag, elk uur van de dag is het anders.
Ik volg dit bos al jaren. Kom er nooit iemand tegen.
Deze chaos van bomen en takken is karakteristiek voor dit beukenbos en een bosreservaat.
Zij vertellen het verhaal van het bos. Dit is nu BOS, de levende ziel van het bos.