“Elefantenreich – Eine Fossilwelt in Europa”, een buitengewoon interessante tentoonstelling in het Landesmuseum te Bonn, (Duitsland):
In 2010 en begin 2011 werd er in het Landesmuseum für Vorgeschichte Halle/Saale, in het oosten van Duitsland, een grote tentoonstelling gehouden over de interglaciale bosolifanten van de vindplaats Neumark-Nord. In 200.000 jaar oude klei-afzettingen van een bruinkoolgroeve in Neumark-Nord is over een periode van vele jaren een immense hoeveelheid fossiele zoogdierresten opgegraven. De collectie, ondergebracht in het museum van Halle, omvat o.a. overblijfselen, waaronder complete skeletten, van bosolifanten, Elephas antiquus, en een grote hoeveelheid skeletten van het interglaciale damhert, Dama dama. Deze grote zoogdieren hebben hun dood gevonden op de oevers van een meer. In de kleiafzettingen van dit 200.000 jaar oude meer zijn alle overblijfselen van het toenmalige biotoop perfect bewaard gebleven. De archeologen en paleontologen die de opgravingen hebben verricht, hadden niet alleen oog voor de macro fossielen (vooral grote zoogdieren). Ook zijn er veel kleine fossiele overblijfselen verzameld. Geen detail is de opgravers ontgaan: vissen, plantenresten, land- en zoetwater mollusken, insecten en aanwijzingen dat de mens van het geheel heeft uitgemaakt, zijn blootgelegd en veiliggesteld voor onderzoek.
De resultaten van de onderzoekingen van een multidisciplinair team van wetenschappers zijn omgezet in een tentoonstelling. Eén die er wezen mag. De tentoonstelling is groots opgezet, degelijk, duidelijk, spectaculair en een zeer aantrekkelijke vormgeving. Er zijn in de loop der tijd wereldwijd heel wat tentoonstellingen over zoogdierpaleontologie gemaakt, over slurfdragers in het algmeen, maar deze tentoonstelling, ontwikkeld door de staf van het Landesmuseum in Halle, spant toch echt de kroon. Nooit eerder heb ik een dergelijk goede tentoonstelling, met een goed verhaal, gezien. Het enorme skelet (samengesteld uit twee individuen) van de bosolifant en een natuurgetrouwe replica van het dier uit kunststof opgetrokken, zijn natuurlijk zeer aantrekkelijk om te zien, maar de wijze waarop dit in zijn context geplaatst is, is ongekend en buitengewoon leerzaam.
De slagtanden, skeletten en modellen van verschillende slurfdragers spreken boekdelen, maar men heeft ook aandacht voor de kleinere fossielen die juist het hele verhaal van het meerbiotoop vertellen: van vissen en kleine knaagdieren tot en met de land- en de zoetwatermollusken en de vegetatie niet te vergeten.
En dat deze tentoonstelling de moeite waard is blijkt wel uit 1) de verlenging van de tentoonstelling in Halle (meer dan 100.000 bezoekers) en 2) dat het een reizende tentoonstelling is geworden. Nu staan de deuren van het LVR-Landesmuseum in Bonn vanaf 14 april tot en met 6 november 2011 open. Op 29 mei 2011 heb ik deze tentoonstelling bezocht in gezelschap van Albert Hoekman uit Urk en Dick Mol uit Hoofddorp. Wij kregen toestemming om een en ander te fotograferen, waarvan hieronder een kleine selectie.
De bosolifant wordt ook wel aangeduid als de olifant met de rechte slagtanden. Deze naamgeving is afgeleid van het Engelse straight-tusked elephant. Deze olifant is geplaatst in het geslacht Loxodonta waarin ook de nu nog levende Afrikaanse olifant, Loxodonta africana, thuis hoort.
De voorouder van de Euraziatische bosolifant moet gezocht worden op het Afrikaanse continent. De Amerikaanse paleontoloog Maglio, die in 1973 zijn revisie van de Elephantidae publiceerde, wees de Oost-Afrikaanse Elephas recki uit het Vroeg-Pleistoceen aan als voorouder van Elephas antiquus. Het is niet duidelijk wanneer de eerste bosolifanten vanuit Afrika de Oude Wereld binnen komen. De oudste vondsten van deze soort zijn bekend uit Isernia La Pineta in Italië met een ouderdom van circa 700.000 jaar. De bosolifant heeft tijdens het Pleistoceen een grote verspreiding gehad, van Zuid-Europa tot en met Denemarken en Polen in het noorden. De vondsten van Noordwest Europa worden bijna allemaal in het laatste interglaciaal, het Eemien, geplaatst.
Deze olifant is een grote robuust dier geweest. De schouderhoogte van complete skeletten die in Europa gevonden zijn, duiden op een schouderhoogte van circa 3 meter en meer. De slagtanden die bij de stieren enorme afmetingen konden bereiken, staken recht en enigszins naar buiten en beneden waar ze de schedel verlaten. De schedelvorm wijkt ook sterk af van die van andere slurfdragers, is minder hoog en kenmerkend is de divergentie van de tandkassen van de slagtanden. De kiezen zijn relatief hoog en erg smal. Veel smaller en niet peervormig zoals we dat bij mammoeten kunnen zien. Het emailpatroon van de lamellen is op de horizontale dwarsdoorsnede ruitvormig en het email is sterk geplooid en dikker dan bij mammoeten. Het gebit van de bosolifant laat niet een duidelijke ontwikkeling zien zoals we dat van de vertegenwoordigers uit het geslacht Mammuthus kennen. Dat kan verklaard worden door aan te nemen dat de bosolifanten veel meer vasthielden aan een bepaald type biotoop, de savanne of een soort parklandschap waar graslanden werden afgewisseld door bossen. De bosolifant is een echte loofeter geweest en is tijdens het laatste glaciaal uitgestorven.