De tot 1 meter lange planten vormen dichte bossen op zandbodems op een diepte van 2-25 meter. Deze zeegrasvelden vormen een belangrijk ecosysteem, en een kweekplaats voor allerlei organismen, zoals zee-egels, zeeslakken (zoals Chromodoris krohnii) en plantenetende vissen (zoals de gestreepte bokvis, Sarpa salpa). Zij blijken ook een belangrijke rol te vervullen in de zuurstofvoorziening van het milieu. Voortplanting geschiedt vooral door steelvorming. Hierbij onderscheidt men stolonen (bovengrondse uitlopers) en rizomen (ondergrondse uitlopers of wortelstokken). Vooral de sterke rizomen geven steun aan de zeebodem. De afgestorven bladen van Posidonia vormen een fijn soort gruis dat zich door de wind en stroming op bepaalde stranden verzamelt als grote verzamelingen van bruine, harige balletjes.